Hofleverancier & Koninklijk
Hofleverancier&Koninklijk
Het was Napoleon die de titel hofleverancier introduceerde in 1806 in Nederland. Hij verleende als eerst de titel “koopmans des konings”. Later nam koning Willem dit over en bedacht de term “Hofleverancier”
In de loop van 1834 waren er zoveel hofleveranciers dat een oproep werd gedaan in de Staatscourant. In deze oproep stond dat alle hofleveranciers moesten bewijzen dat ze gerechtigd waren voor het voeren van het koninklijke wapen. Vanaf 1850 was het predicaat niet meer alleen voorbehouden aan bedrijven die aan het hof leverden maar konden ook andere bedrijven in aanmerking komen voor deze onderscheiding.
Afbeelding 1: Winkels van Albert heijn voeren vanaf 1937 het wapenschild.
Wilhelmina
Koningin Wilhelmina schonk Albert Heijn het predicaat hofleverancier toen het 40 jaar jarig jubileum werd gevierd. Op dat moment beschikte Albert heijn over 107 filialen. Na de oprichting van Ahold in 1973, verleende Koningin Beatrix Ahold in 1987, bij het 100 jarig jubileum, de titel Royal Ahold oftewel Koninklijke Ahold. De Albert Heijn winkels mochten zich toen niet meer Hofleverancier noemen, omdat de combinatie Koninklijk en Hofleverancier niet is toegestaan.
Beatrix
Prinses Beatrix had een iets zakelijker beleid dan haar moeder. Zij legde het onderscheid vast tussen de termen 'Koninklijk' en 'Hofleverancier'. De koning is nu de enige die deze titels kan toewijzen. In het verleden hebben ook de koninginnen en de prinsen en prinsessen der Nederlanden de titel "leverancier aan Z.K.H. Prins .... der Nederlanden" verleend. Deze bedrijven voeren het wapen van degene die het predicaat verleende.
Afbeelding 2:het predicaat wat ZKH. Prins Bernard verleende
Hofleverancier
De term hofleverancier is meer bedoeld voor kleine en middelgrote bedrijven. Ongeveer 500 bedrijven in Nederland mogen deze titel voeren. De titel wordt afgeven voor de duur van 25 jaar en geldt alleen voor Nederlandse bedrijven die minstens 100 jaar oud zijn en van onberispelijk gedrag. De term Hofleverancier moest in 1987 worden ingeleverd nadat Ahold het predicaat koninklijk kreeg. Letterlijk alle wapenschilden moesten van de winkelpuien af, die op de gevels van de Albert Heijn winkels waren te zien tot die tijd.
Afbeelding 3: Wapenschild van het Nederlands Koningshuis
Koninklijk
De term koninklijk is met name voor grote Nederlandse bedrijven met een internationale uitstraling. De bedrijven hebben meer dan 100 medewerkers en zijn van onbesproken gedrag. Het predicaat koninklijk wordt toegekend aan bedrijven, verenigingen, stichtingen en instellingen. Instellingen uit de financiële of medische sector en instanties met een politieke of religieuze achtergrond komen niet in aanmerking. De aanvraag van het predicaat verloopt via de burgemeester van vestigingsplaats en is een gunst van de koning. Er kan dan ook geen beroepsprocedure tegen worden aangespannen. De toekenning is niet afdwingbaar en valt niet onder ministeriële verantwoordelijkheid. Als je als bedrijf aan al de eisen voldoet mag je het “kroontje”voeren. Zodra het bedrijf in buitenlandse handen komt dan vervalt de term koninklijk. Na de fusie tussen Ahold en Delhaize in 2016 heeft koning Willem Alexander besloten dat de term koninklijk behouden mag blijven voor de holding. De naam Royal Ahold Delhaize zal voortaan als naam worden gevoerd.
Queen Elisabeth
Dat de Koning het predicaat kan intrekken hebben wij net in Engeland gezien. De leverancier van lingerie aan het hof was iets te loslippig geweest over de smaak van “The Queen” waarna zij het predicaat Hofleverancier moesten inleveren.
Afbeelding 4: Wapenschild van Queen Elisabeth
Afbeelding 5: Op 25-05-1987 krijgt Albert Heijn zelf (rechts) titel “Koninklijk” voor het 100 jarig bestaan van Ahold.