Interview George Rijke overname van Simon de Wit
Interview met George Rijke over de overname van Simon de Wit door Albert Heijn
Bij Stichting Albert Heijn Erfgoed houden wij ons bezig met het verzamelen van objecten, documenten, verhalen, beeld en geluid die kenmerkend zijn voor ons als winkelbedrijf. Wij zijn trots op onze rijke historie en vinden het belangrijk deze erfgoedstukken te behouden en zichtbaar te maken voor onze huidige en toekomstige generaties. Vaak zijn bronnen uit het verleden een inspiratie voor de toekomst. De verhalen van oud-medewerkers spelen hierin een belangrijke rol. Zij maakten immers deel uit van dat rijke verleden en hebben essentiële ontwikkelingen meegemaakt waarover ze uit eerste hand kunnen vertellen. Het verhaal staat dit keer in het teken van een oud-medewerker die de overname van Simon de Wit door Albert Heijn zelf heeft meegemaakt. Ik heb hem gevraagd eens met mij in het verleden te duiken en zijn ervaringen met me te delen.
George Rijke
Op een warme, zonnige dag in juni van het jaar 2023 reis ik af naar Heerhugowaard, alwaar ik een interview heb met de drieëntachtigjarige George Rijke. Ik verheug me op het weerzien met George die ik nog ken uit de tijd dat hij categoriemanager was bij Albert Heijn en ik werkte als verpakkingsdeskundige bij de afdeling Vormgeving. Omdat hij zijn carrière is begonnen bij Simon de Wit is het voor Stichting Albert Heijn Erfgoed interessant hem persoonlijk te vragen hoe hij de overname van Simon de Wit door Albert Heijn, heeft beleefd. Ik ben benieuwd om te horen of er verschil zat en wat dat verschil dan was tussen de werkgevers Simon de Wit en Albert Heijn.
Jonge jaren
George Rijke is geboren op 9 juli 1939, in het plaatsje Hoorn in Noord-Holland. Toen hij één jaar was verhuisde het gezin naar Den Haag, waar hij vijfentwintig jaar heeft gewoond. Op 25 juli 1954 verliet George op vijftienjarige leeftijd, met zijn diploma op zak, de MULO en solliciteerde in augustus van dat jaar bij Simon de Wit. Een vanzelfsprekende keuze, want George had van jongs af aan de ambitie in de winkel te werken, net als zijn vader die al jaren filiaalchef bij Simon de Wit was. Ook zijn oudere broer werkte in één van de winkels van Simon de Wit in Den Haag. Vol verbazing las ik de vragen op het sollicitatieformulier, dat George al die jaren nog heeft bewaard en tevoorschijn toverde uit de speciale map met belangrijke documenten van zijn werkverleden. De personeelsafdeling van Simon de Wit in Zaandam wilde onder andere weten of de ouders van George nog leefden, gescheiden of al eventueel weer waren hertrouwd. Hoeveel broers en zusters hij had en wat hun werkkringen waren. Of hij nog bij zijn ouders woonde, zo nee waarom niet. Ook stelde werkgever Simon de Wit aan alle sollicitanten de vragen: ‘Hebt u voetklachten, voetgebreken of andere lichamelijke gebreken? Bent u volkomen gezond of staat u onder dokterscontrole? Heeft u een fiets? Welke liefhebberijen heeft u? Bij welke verenigingen bent u aangesloten?’ Impertinente vragen die werkgevers nu niet meer aan hun sollicitanten mogen stellen. Onderaan het sollicitatieformulier was een ruimte opengelaten waar de personeelschef opmerkingen kon noteren bij het punt: Indruk sollicitant(e)’, op het formulier van George staat op die plek te lezen: ‘Een pittige, bijdehante jongen, goed verstand, vlug van begrip, heeft wel een stevige baas nodig, want is wat zelfbewust en vrij in de omgang.’ George werd aangenomen als ‘jongste bediende’ zoals dat vroeger heette in een filiaal in Den Haag. Zijn salaris bedroeg zeventien gulden voor een achtenveertig-urige werkweek. Omdat George uit ‘een goed nest’ kwam kreeg hij één gulden meer dan gebruikelijk. De jaren daarna werkte hij in verschillende winkels en werd uiteindelijk filiaalchef in Haarlem. In 1964 werd hij overgeplaatst naar het hoofdkantoor van Simon de Wit aan de Westzijde in Zaandam, op een steenworp afstand van het hoofdkantoor van Albert Heijn. Daar werd hij assistent inkoper, echter zoals een ambitieuze jongeman betaamt wilde hij liever zelf inkopen. Personeelszaken had dat ‘wat te zelfbewuste’ goed gezien, volgens George. Vervolg loopbaan Na deze leerzame periode werd George assistent bedrijfsleider van de Toko campingwinkels van Simon de Wit. Deze Toko winkels, die verspreid over heel Nederland lagen, werden gehuurd van campingeigenaren en waren alleen in de zomermaanden geopend. George zijn taak was het reilen en zeilen van de winkels en vooral het voorraadbeheer te verbeteren. Dat betekende dat hij het hele land door reisde; van Limburg, Brabant, Zeeland tot aan Friesland en verder noordwaarts. Omdat het destijds niet gebruikelijk was een auto van de zaak te krijgen, moest hij voor deze functie zelf een auto aanschaffen, want die had hij nog niet. Deze investering deed George natuurlijk maar wat graag. Het werd een kleine driewieler-auto, dat paste nog nét in zijn budget. Toen hij doorgroeide naar rayonleider bij Toko, bood Simon de Wit hem een renteloze lening aan, waar hij dankbaar gebruik van maakte om een ‘echte’ auto met vier wielen te kopen: een Opel Kadett. Naast zijn toenemende verantwoordelijkheden, groeide ook zijn salaris naar wel achthonderdnegentig gulden in de maand. In 1967 werd de inmiddels achtentwintigjarige George door het hoofd Inkoop van Simon de Wit, de heer Joop van Brakel, gevraagd terug te keren naar het hoofdkantoor aan de Westzijde, echter nu in de functie van zelfstandig inkoper met een eigen pakket. Daar was hij heel blij mee, want zijn hart lag bij het inkopen. George werd verantwoordelijk voor de categorie non-food producten, speelgoed en huishoudelijke artikelen. Met de nieuwe functie van inkoper werd ook zijn salaris, ongevraagd en tot zijn grote verrassing en vreugde, verhoogd naar twaalfhonderd gulden in de maand, wat ook voor het kostenbewuste Simon de Wit een groot bedrag was.
Anekdotes
Een leuke anekdote gaat over een spaaractie van Simon de Wit. Klanten konden zegels kopen en sparen, de zogenaamde ‘melkkoetjes’. Voor een vol boekje werd zestig gulden uitbetaald, tien gulden meer dan de klant had betaald aan zegels. Echter, al snel bleek dat dit een veel te duur spaarsysteem was, waar flink verlies op werd geleden. Als commerciële oplossing werd een nieuw systeem bedacht. De klant kon, in plaats van het uitbetalen van het gespaarde bedrag ook kiezen voor aantrekkelijke cadeaus die actiegewijs in de winkel werden aangeboden. Het eerste artikel dat verkrijgbaar was tegen inlevering van één kaart van elf gulden, was een fonduestel inclusief zes fonduevorkjes, met een winkelwaarde van ongeveer vijfentwintig gulden. Het was een daverend succes en dat bracht naast het voordeel van één gulden die niet uitgekeerd hoefde te worden, een mooie marge die op de actieproducten werd behaald. De eerste producten werden door een overeenkomst met Blokker ingekocht. Daarna werd aan George gevraagd producten in ruil voor de volle spaarkaart te bedenken en in te kopen. Hij legde de contacten en sloot de contracten af met de productleveranciers. Tot zijn spijt werd op een gegeven moment het bedenken en inkopen van deze producten bij de reclame-afdeling ondergebracht. Het eerste voorstel dat deze afdeling had bedacht was een doosje met ‘Japanse Delicatessen’. Echter als je logisch nadacht zou je van te voren kunnen bedenken dat de doelgroep van Simon de Wit absoluut niet zou weten wat ze met de inhoud van dit extravagante doosje moesten aanvangen. Gelukkig werd deze discrepantie gesignaleerd voordat dit voorstel compleet was uitgewerkt. Daarmee werd een ieder meteen duidelijk dat George wél de wensen van de Simon de Wit klant goed kende en werd het bedenken en inkopen van deze actieproducten tot zijn grote vreugde weer bij hem ondergebracht. Ook deed George in de periode bij Simon de Wit veel onderzoek naar verkoopprijzen bij de concurrent, terwijl dat in die tijd nog niet gebruikelijk en netjes was. Hij bedacht een manier om bij de concurrerende winkelformules niet op te vallen. George verstopte een taperecorder in zijn binnenzak en fluisterde zachtjes de prijzen van de producten bij de concurrent in het microfoontje; ‘doperwten in blik, 50 gram, twintig cent.’ Helaas werkte de techniek niet altijd mee. George herinnert zich nog levendig dat het stekkertje, zonder dat te merken, per ongeluk uit de recorder was gegaan, met als gevolg dat na een lange dag rondreizen en influisteren er helemaal niets op de taperecorder stond en alles opnieuw moest worden gedaan. George schaamde zich voor deze fout en wilde niet dat dit alom bekend werd. Echter een collega die deze dag mee was vond dit zo’n hilarische gebeurtenis, dat hij aan George vroeg of hij dit alsjeblieft aan één iemand mocht vertellen. Met als gevolg dat binnen de kortste keren het hele hoofdkantoor van het gebeuren op de hoogte was.
Overname Simon de Wit
In 1971 werd het distributiecentrum van Simon de Wit door een verwoestende brand volkomen in de as gelegd. Mede daardoor werd Simon de Wit in 1972 overgenomen door Albert Heijn. De winkelketens Simon de Wit en Albert Heijn, waren tot die tijd elkaars grootste concurrent geweest. De overname voelde als zeer ingrijpend, onwennig en emotioneel, met name voor het oudere personeel van Simon de Wit. Deze werknemers praatten vroeger niet eens met het personeel van Albert Heijn en nu was Albert Heijn ongevraagd hun nieuwe werkgever geworden. De jonge generatie werknemers van zowel Simon de Wit als Albert Heijn gingen voor de overname al goed met elkaar om. Ze dronken bijvoorbeeld in Delft, waar een Simon de Wit en een Albert Heijn winkel vlak bij elkaar zaten, gewoon koffie met elkaar en wisselden gegevens uit over producten. Door hen werd de overname vooral als heel positief ervaren. Want Albert Heijn had een andere doelgroep, verkocht meer en luxere producten met hogere marges, waardoor er meer geïnvesteerd kon worden, ook in opleidingen voor personeel. Het klantprofiel van Simon de Wit was écht heel anders dan dat van Albert Heijn. Simon de Wit richtte zich vooral op de basis kruidenierswaren tegen lage prijzen, voor klanten met een kleine portemonnee. Nu zouden we Simon een discounter noemen, maar in de zestiger jaren was dat onderscheid nog niet zo duidelijk benoemd. George illustreert het als volgt: een Albert Heijn klant kocht luxe zoutjes en een Simon de Wit klant kocht chips. ‘Simon de Wit was een kleine keten, verkocht minder luxe producten, stuurde op lage voorraden en kosten, had lagere marges en was op alle vlakken zeer kostenbewust en vooral dat laatste hield Simon scherp.’ aldus George. De vader van George werkte bijna zijn hele leven voor Simon de Wit, tot hij op achtenveertigjarige leeftijd een hartkwaal kreeg waardoor hij niet meer mocht werken, wat in die tijd ook minder inkomen betekende en hij amper de eindjes aan elkaar kon knopen. Na de overname door Albert Heijn werd zijn vader verzocht zich te melden bij de personeelschef van Albert Heijn. Die afspraak was voor George’s vader als een bezoek ‘in het hol van de leeuw’. Gelukkig bleek de personeelschef een bijzonder aardige man en bovendien werd op dat moment duidelijk dat Albert Heijn een zeer genereus aanbod voor zijn vader had; ze verhoogden de uitkering aan Simon de Wit medewerkers zoals hij, per direct. Alhoewel Albert Heijn vanaf dat moment geen kwaad meer kon doen bij zijn vader, bleef zijn hart altijd bij Simon de Wit liggen. Er werd door Albert Heijn een overhead waardeanalyse uitgevoerd, waarbij al het personeel geïnterviewd werd. Het bleek dat de Albert Heijn medewerkers door allerlei cursussen en opleidingen beter geschoold waren. Bij Simon de Wit werd die mogelijkheid niet geboden, waardoor het niveau van de bedrijfsleiders vaak lager was dan gewenst, met als gevolg dat ongeveer tachtig van de honderdvijftig Simon de Wit bedrijfsleiders teruggeplaatst werden in functie.
George bij Albert Heijn
Helaas voor George was er op het moment van de overname géén geschikte functie vacant. Er werd hem een baan aangeboden als assistent inkoper, omdat George veel vertrouwen had in Albert Heijn accepteerde hij, zei het schoorvoetend, dit aanbod. Geluk bij een ongeluk voor George, was de inkoper aan wie hij in zijn nieuwe functie als assistent inkoper moest rapporteren ziek, zodoende kon George zelfstandig en onbekommerd starten. Hij kon zich verdiepen in de materie en zodoende de werkwijzen van Albert Heijn leren kennen, om zodoende de tijdelijk rol van inkoper zo goed mogelijk uit te vervullen. Na twee maanden kwam er alsnog een volwaardige inkoopfunctie voor hem beschikbaar: inkoper zoetwaren. Die kans greep George met beide handen aan. De opmerkingen van Personeelszaken op zijn sollicitatieformulier uit 1954 over zijn niet mis te verstane ambities sneden nog steeds hout. Als inkoper zoetwaren kreeg hij in eerste instantie geen assistent en moest hij extra hard werken, wel zes dagen in de week. In die tijd was het bepalen van de verkoopprijzen bij Albert Heijn geen taak van de Inkoop-maar van de Verkoopafdeling. Omdat George het leuk vond om in het weekend concurrerende winkelformules te bezoeken werd hij vaak om advies gevraagd. De Verkoopafdeling raadpleegde hem over welke prijzen omhoog konden om niet alleen meer marge, maar ook meer omzet te maken. Het had namelijk geen zin een product met een kleine omzet in prijs te verhogen, dat zette te weinig zoden aan de dijk volgens de nuchtere George. Hij deed de inkoop voor de zogenoemde ‘Detailhandelsgroep’, waaronder de werkmaatschappijen Albert Heijn, Miro en Simon de Wit sinds de oprichting van Ahold in 1973 vielen. In plaats van alle oude dossiers door te lezen pakte George het snel en efficiënt aan, zoals hij dat zelf trots zegt. Hij liet de oude werkwijzen en dossiers voor wat ze waren en maakte schoon schip door nieuwe afspraken en contracten met leveranciers te maken. Bijzonder was dat Joop van Brakel, hoofd Inkoop bij Simon de Wit ook werd benoemd als hoofd Inkoop bij Albert Heijn. Joop was goed in zijn vak en een uitstekende manager, een voorbeeld voor George. Joop wilde dat de inkopers van het hoofdkantoor meer contact zochten met de bedrijfsleiders en mensen op de werkvloer, zodat zij meer betrokken werden bij het reilen en zeilen in de winkels en meer kennis en inzicht van klanten kregen. Daarom schreef Joop voor dat er meer winkels bezocht moesten worden. Dat werd niet door iedereen op het hoofdkantoor toegejuicht, uiteraard wel door George, want hij had immers zelf jaren in diverse winkels gewerkt en sprak dezelfde taal als de bedrijfsleiders, die hem ook zagen als één van hen.
Einde Simon
De winkels van Simon de Wit kregen een jaar na de overname in 1973 een nieuwe naam. Simon de Wit werd een discount-achtige formule, kortweg ‘Simon’ genaamd. De kruideniers Albert Heijn en Simon de Wit waren te lang elkaars concurrent geweest om de winkels van Simon de Wit onveranderd voort te zetten. Ook bleek volgens George uit doorlopende onderzoeken telkens weer dat de vaste klanten van Simon de Wit zich niet thuis zouden voelen bij Albert Heijn. Zodoende kon Ahold de Simon de Wit filialen na de overname niet meteen ombouwen naar de Albert Heijn formule. Toen Albert Heijn in de economisch slechte tijden begin tachtiger jaren de prijzen drastisch verlaagde groeiden beide winkelketens zodanig naar elkaar toe dat de Simon discountformule overbodig werd. De laatste Simon winkels werden in 1980 omgebouwd naar Albert Heijn winkels.
George als leermeester
George werd aan het einde van zijn carrière commercieel manager. Hij begeleidde een team van zes talentvolle junior categoriemanagers. Met zijn jarenlange ervaring mocht hij hen de kneepjes van het vak leren. Zijn specifieke stijl van overleg en inspraak werd zeer gewaardeerd, dat bleek wel uit het feit dat het team van junioren hem jaren na zijn pensionering uitnodigde voor een etentje. Onlangs bezocht een junior categoriemanager George nog. Ze beschreef hem als ‘iemand die het verschil in haar loopbaan had gemaakt’, iets waarop George nog steeds ontzettend trots is. De laatste periode van zijn carrière, waarin hij zijn jarenlange liefde voor het vak kon doorgeven aan jonge ambitieuze categoriemanagers, noemt hij als één van de mooiste. De meest aantrekkelijke productcategorie vond George zoetwaren en zoutjes, vooral omdat hij daarbij verantwoordelijk was voor zowel de inkoop, verkoop, prijzen en weekaanbiedingen; kortom het totale pakket. De liefde voor het vak voel ik nog steeds in het gesprek met George, ook nu nog op drieëntachtigjarige leeftijd.
Pensioen
George is op zestigjarige leeftijd met pensioen gegaan, zo ging dat in die tijd. Hij had zelf misschien nog wel langer door willen werken, omdat hij altijd met veel plezier naar zijn werk ging en genoot van de contacten en spannende, maar eerlijke onderhandelingen met de leveranciers. De eerste indruk die George maakte bij personeelszaken is in al die werkzame jaren steeds overeind gebleven, dat blijkt wel uit dit interview. ‘Een pittige, bijdehante jongen, goed verstand, vlug van begrip, heeft wel een stevige baas nodig, want is wat zelfbewust en vrij in de omgang.’ Deze bijdehante, zelfbewuste jongeman werkte uiteindelijk ongeveer vijfenveertig jaar met hart en ziel bij én Simon de Wit én Albert Heijn en kan daar nog met veel details en plezier over vertellen.
Dank
Hierbij wil ik George heel hartelijk bedanken voor de warme ontvangst en zijn enthousiaste verhalen, zodat deze ook voor de toekomst bewaard zijn gebleven. Ook bedank ik de dochter van George, Annemieke Rijke voor het aanscherpen van deze verhalen uit het rijke verleden van rasinkoper George Rijke.
Wil je meer weten over Simon de Wit, klik dan hier Beelden (albertheijnerfgoed.nl).
FLoor Derksen
Vrijwilligster Stichting Albert Heijn Erfgoed
juni 2023